Een mens in de regen

De klok tikte dat het zinloos was. Zinloos om nog op te staan. Zinloos om te blijven zitten. Zinloos om de schoenen aan te doen om tegen de hoeken van de wereld te gaan schoppen dat ze rond moesten worden. De klok tikte dat het allemaal eindelijk helemaal geen zin meer had. Maar de koffie stond geurend op het aanrecht te dampen naar dagen in de zomer waarop de zon warm op het geboende tafelblad scheen en de plastieken tafelhoezen plakten en de plastieken tafelstoelen kraakten en de vogels zomer floten vanuit hun ivoren torens dat het niet zinloos was. Dat er een doel was. Niet het aantrekken van schoenen om tegen de stompgetrapte hoeken te gaan schoppen. Wel het leven. De koffie geurde naar te veel gemalen bonen in een Italiaanse koffiezet. Hij geurde naar de onverschillige krant die naast de koffie op het aanrecht lag. En buiten tikte de regen met de regelmaat van de klok dat het zinloos was, en toch zin had. Dat het zinloos was, en toch zin had. Dat het zinloos was, en toch zin had. Datetzinlooswas entochsinad. Dus stond ik op en trok mijn schoenen uit. Opdat ik op kousenvoeten over het Scandinavisch bleekhouten parket naar de Vlaamse tegels kon schuiven, die nog eens uitgesmeten moesten worden en vervangen door iets wat meer design was. De klok tikte, de regen tikte, en mijn hart tikte. Amper nog. Daar zou de warme, zwarte, zwoele koffie met haar Italiaans temperament verandering in brengen.

Alle problemen en zinloosheid van de wereld verdwenen in een enkel kopje porselein, gemaakt in China en gevuld met ergens een plaats in Afrika. En met China bedoelen we uiteraard Thailand, Bangladesh, India, Cambodja, Mongolië en al die andere plaatsen in het oosten die niet Japan zijn – want Japan is design – of Rusland – want Rusland is iets anders. En met Afrika bedoelen we het land Afrika, want dat het een continent is dat diverser is dan onze Westerse verlichtingsmaatschappij vatten we nog steeds niet echt. En met verlichting bedoelen we uiteraard commerciële verlichting, niet de filosofische beweging waarvan we denken dat we hem vertegenwoordigen, jeweetwel, het geloof dat alles te verklaren is doormiddel van onveranderlijke wetten van het universum die al lang bewezen te zijn geen steek te houden door Einstein en kwantumfysica. Met verlichting bedoelen we het valse licht in onze keukens, onze hallen, onze kantoren, onze winkels, onze computers, onze laptop – want de twee verschillen –, onze smartphones, onze gsm’s – want de twee verschillen –, onze toiletten en onze rommelkoten. Ik drink uit een kopje dat op maat gemaakt is voor een mens in het Westen, en dat tegelijkertijd volslagen onverschillig is ten aanzien van wat die mens doet of niet doet. Omdat er geen West is, of Zuid, of Oost, of Noord. Omdat Europa ten oosten van Amerika ligt. En dan bedoelen we uiteraard de natie Amerika, want we vergeten graag dat er nog Centraal-Amerika is – jeweetwel, Mexico – en Zuid-Amerika – jeweetwel, Brazilië – en Canada – laten we Canada niet vergeten! Ook omdat Azië ten westen van Amerika ligt. Omdat Afrika ten noorden van Antarctica ligt en omdat alles Zuid is vanaf Arctica bekeken; en omdat de klokken ons waarschuwen dat het onmogelijk is om op elk moment van de dag globaal te leven.

Ik neem daarom mijn koffie, een boek, een stoel en een ogenblik om te lezen. Even is er tijd voor een enkel verhaal. Een stil vergeten van de versnippering, het fragmentarische dat onze wereld samenhoudt. Het boek is niet postmodern, niet meta-reflexief, het is niet maatschappelijk betrokken, niet kritisch en geschreven lang voor we mensen vluchteling noemden, lang voor we ons klimaat verneukt hadden, lang voor er smartphones waren om aan verslaafd te geraken. En toch is het een spiegel van de mens. Als racist, als tolerant, als dominant, als bedeesd, als reflexief, als actief, als banaal, als cultureel. Het is een spiegel van de mens, omdat het geschreven is door een mens en wij allemaal uiteindelijk altijd mensen zullen zijn en blijven. Het is geschreven door een organisme dat even gedetermineerd is door zijn biologische kenmerken als eender wie. En dat maakt hem begrijpelijk. Ik drink dus mijn koffie en lees mijn boek en verzak in de kracht van een enkel verhaal; de kracht om rust te bieden in een wereld van verschillende perspectieven. De klokt tikt de traagheid van de tijd, de regen tikt de wereld van seizoenen die buiten de mens om bestaat. De woorden tikken beelden in mijn hoofd. De kat tikt haar nagels op de trap. Maar de kracht van het enkel verhaal kan enkel geldig zijn zolang je meer leest, meer hoort, meer ziet dan enkel dit. Als je jezelf niet tot één perspectief beperkt.

Ik sta opnieuw voor het raam, een aantal bladzijden later. En kijk naar de regen over het donkerland. De huizen zijn eclectisch, de straten zijn zwart, en in de hoofden van de mensen in de huizen leven duistere gedachten. De kat komt naast me zitten, en staart naast me naar buiten. Zij weet meer dan ik dat je de mensen niet beschuldigen kan van donkere gedachten. Niemand is schuldig aan wat hij voelt. Hoewel dat het niet juist maakt. Juist zoals bepaald door de mensen van de verlichting die al is aangepast? Juist zoals bepaald door de wetten van de ethica die blijvend gerelativeerd worden? Juist zoals de algemene mensen weten wat juist is? Volgens mijn kat is er maar één juist, en dat is dat we allemaal mensen zijn, levende organismen gedetermineerd door onze biologische kenmerken. En omdat we allemaal mensen zijn is er geen waarheid juister dan de ander, behalve dat we allemaal mensen zijn, en dat we altijd, hoe dan ook, samen allemaal mensen zullen zijn. De ontkenning van een ander mens, omdat hij anders is, is altijd een ontkenning van jezelf. Jullie zijn goed bezig, denkt mijn kat, met die ontkenning van jezelf. En mijn koffie denkt hetzelfde. En inderdaad, zij die bang zijn voor wie anders is dan het beeld van de norm in hun met duister gevulde verlichtingshoofden, ontkennen de ander door te haten. En zij die bang zijn voor wie haat omdat sommigen anders zijn dan het beeld van de norm in hun hoofden, haatten de haters terug. Tot er net genoeg polarisatie is om te vergeten dat we allemaal mensen zijn. Dat we allemaal dromen en angsten hebben. En dat we allemaal het liefst met koffie, of thee, of wat je ook maar graag drinkt, op een bank zouden zitten in de zon. Is het zinloos? tikt de klok. Ik weet het niet. Dus stap ik blootsvoets met mijn halve koffie de regen in. Daar maakt het niet uit wat de kleur van mijn huid is, de vorm van mijn lichaam, waarmee de binnenzijde van mijn schedel gevuld is en wat mijn hart doet slaan – de cafeïne niet meegerekend. De stilte valt. De klokken zwijgen. De verlichting gaat uit, en ik ben slechts een mens in de regen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *